Dit is de modernste vorm van sonderen. Men bekomt meer informatie
dan uit de klassieke mechanische
sonderingen. Naast de opmeting
van de puntweerstand wordt immers ook, laag per laag, de lokale
grondwrijving opgemeten. De gecombineerde kennis van de lokale
punt- en wrijvingsweerstand laat een exacte herkenning van
de gesondeerde grondsoorten toe. Deze sonde kan tevens uitgerust
worden met een filter (zie figuur) met waterspanningsmeter
welke toelaat om op elke gewenste diepte zowel de exacte porieënwaterdruk
als de doorlatendheid van de grond op te meten. Dit is bijvoorbeeld
van belang bij grondwerken waar een grondwaterverlaging van
belang is of bij saneringsprojecten.
De electrische conus beantwoordt aan dezelfde ISSMFE-beschrijving
als voor de mechanische sonderingen. Bij deze sonderingen
zitten conus en mantelbuis vast op elkaar. Ze worden steeds
tegelijk
de grond ingedrukt aan een snelheid van 20 mm/sec, waardoor
men kan spreken van “continu” sonderen (er is
geen discontinue rups-beweging zoals bij de mechanische sonderingen).
In plaats van de conusweerstand te meten via een manometer
welke boven de grond is geplaatst heeft men hier het meetlichaam
onmiddellijk boven de vaste conus aangebracht en wordt de electronisch
opgemeten puntweerstand electrisch naar boven gebracht. Na
deling door de conussectie verkrijgt men de grootheid qc [N/mm² of
MPa]. Tevens voorziet men een kleefmantel (150 cm²) net
boven en met zelfde buitendiameter als de conus (3.57 cm).
Deze is voorzien van een meetlichaam waarmee de zijdelingse
wrijvingsweerstand, die door de omgevende grond op de kleefmantel
tijdens het indrukken wordt uitgeoefend, electronisch wordt
opgemeten. Deze laatste wordt, na deling door het kleefmanteloppervlak,
uitgedrukt als een kleefspanning met notatie fs [in N/mm2 of
MPa]